Clubhistorie

Het volgende artikel is geschreven in 1975 door Eric van der Marel na grondig onderzoek van de archieven. De tekst in integraal overgenomen uit het clubblad van SV Wassenaar dat toen nog bestond.

DE 50 JARIGE GESCHIEDENIS VAN DE SCHAAKVERENIGING

Eens, lang geleden, meenden twee Wassenaarse ingezetenen, dat er iets ontbrak in de gemeente Wassenaar. Zij wisten nog niet wat het precies was, maar zij voelden het toch als een gemis. En uiteindelijk na lang denken, wisten zij wat het was: een schaakclub. Het spel der koningen, door de eeuwen heen gespeeld, had op zijn veroveringstocht door de wereld Wassenaar blijkbaar overgeslagen.

Dat was natuurlijk te gek en in Juni 1925 plaatsten de heren Houbolt en Samuels (want zo heetten zij) gezamenlijk een advertentie in de Wassenaarse Courant, waarbij zij de belangstellenden in het schaakspel verzochten zich met hen in verbinding te stellen. Maar liefst zes mensen reageerden op dit verzoek, en op 7 Juli wordt er een vergadering belegd, waarin officieel de “Schaakvereeniging Wassenaar” wordt opgericht. Besloten wordt om elke week des Donderdags een speelavond te houden, wat echter spoedig wordt veranderd in Dinsdag omdat dit een der leden beter uitkomt.

Het aantal leden bedraagt bij de jaarwisseling elf, halverwege 1926 zestien en in 1927 wordt, zoals het bestuur met gepaste trots in het jaarverslag vermeldt, het twintigtal volgemaakt, een getal waarom het ledental sindsdien is blijven schommelen.

In 1926 vindt voor het eerste een simultaanseance plaats in Wassenaar. De heer Oskam uit Rotterdam, Nederlands kampioen in 1900 wordt bereid gevonden hieraan zijn medewerking te verlenen, vermits er voor vervoer gezorgd wordt. Per automobiel wordt Oskam door een der leden gehaald en gebracht, en zijn score van 90% en het enthousiasme der leden is voor het bestuur aanleiding om in 1928 en 1935 een herhaling van deze gebeurtenis te organiseren.

In 1928 is “Wassenaar” mede-oprichter van de schaakbond Leiden en Omstreken (SLO) waarvan onze secretaris Kreukniet penningmeester wordt. Tot 1932 speelt Wassenaar in de derde klasse van de SLO.

In 1931 doet zich een klein incident voor. Er stond een uitwedstrijd tegen de schaakvereniging INTER NOS uit Boskoop op het programma, maar er konden bij lange na geen tien leden gevonden worden die bereid waren om “helemaal naar Boskoop te gaan voor een spelletje schaak”. Zeer spitsvondig redeneerde men, dat men net zo goed in Wassenaar tegen elkaar konden schaken. Zodoende werd de uitwedstrijd met 10-0 verloren gegeven. Deze mentaliteit droeg er natuurlijk niet toe bij, dat echt goede schakers lang lid bleven. Dezulken gingen in Leiden of Den Haag op een schaakclub, met als gevolg, dat het spelpeil van de Wassenaarse schaakclub niet zo hoog was.

In 1932 vindt er een reorganisatie plaat van de Nederlandse Schaakbond, als gevolg waarvan Wassenaar bij de Haagse Schaakbond wordt ingedeeld. Tot 1936 wordt er gespeeld in de HSB-competitie, maar omdat er bij het meerendeel van de leden te weinig belangstelling bestaat voor HSB-activiteiten, treedt Wassenaar korte tijd later (1938) uit de HSB.

In 1935 treedt ene G. Aandewiel toe als nieuw lid en hij zal zelf niet hebben kunnen vermoeden, dat deze gebeurtenis 40 jaar later het begin van de “periode Aandewiel” genoemd zal worden. De heer Aandewiel was niet alleen 16 jaar voorzitter der vereniging, maar was ook jarenlang de onbetwiste clubkampioen en schrok er in 1941 niet voor terug om met 25 uit 26 de concurrentie ver achter zich te laten.

Eveneens in 1935 wordt voor het eerst in Wassenaar een gongtoernooi gespeeld, waarvan er tot 1947 nog tien zullen volgen. Voor elke zet kreeg men 15 seconden (met arbitrage na 40 zetten), en wie na 5 ronden bovenaan stond had gewonnen. De tegenstander werd steeds middels loting vastgesteld, zodat er theoretisch meerdere spelers met 5 punten konden eindigen. Dat is overigens nooit voorgekomen.

In 1946 treedt Wassenaar weer toe tot de HSB en in 1950 promoveert onze club naar de derde klasse om daaruit de eerstvolgende tien jaren niet te verdwijnen. De onderlinge competitie wordt in deze tijden jaarlijks gespeeld in een winter- en zomercompetitie. In deze beide competities ontmoeten alle spelers elkaar tweemaal. Om daarmee klaar te kunnen komen, moest men twee partijen op een avond spelen, zodat treuzelen een eigenschap was, die niet op prijs werd gesteld.

Tot 1953 is Aandewiel de motor van de schaakvereniging en het is voor de schaakclub dan ook een groot verlies als hij in 1953 als lid en voorzitter bedankt. Na zijn vertrek gaat het met de schaakvereniging minder goed, wat o.a. blijkt uit een lichte teruggang in het ledental, het niet meer organiseren van gongtoernooien of simultaanseances en uit de omstandigheid dat er enige jaren geen clubkampioen kan worden aangewezen door het grote verzuim in de onderlinge competitie.

Omstreeks 1960 geraakt onze vereniging weer op het goede pad door het toetreden van een aantal vooral jeugdige leden, en niet te vergeten, van de heer L. Houtman, onze huidige voorzitter, die zich als een groot organisatietalent ontpopte.

Van 1964 af organiseert de schaakvereniging Wassenaar jaarlijks een gongschaak kampioenschap (waar geen loting meer aan te pas komt) en een snelschaak kampioenschap. Het kenmerkende van dit laatste is dat men voor elke partij tien minuten bedenktijd heeft, die men zelf mag indelen.

Na 1970 is het bovendien de gewoonte geworden, dat de clubkampioen aan het einde van het seizoen een simultaan geeft, zodat iedereen voor zich kan uitmaken, of de clubkampioen werkelijk zoveel sterker schaakt, dan wel of het toeval hem een handje geholpen heeft.

De laatste jaren wordt de onderlinge competitie niet meer volgens het conventionele promotie-degradatie-systeem in groepen gespeeld, maar volgens het systeem Keizer, zulks tot grote tevredenheid van alle leden, vooral de jonge garde, die hierdoor sneller “hogerop” kan komen.

Het aantal leden bedraagt op het ogenblik 40, terwijl er drie tientallen deelnemen aan de HSB-competitie. Het eerste tiental promoveerde in 1960 naar de tweede klasse HSB, in 1965 naar de eerste klasse en in 1973 naar de promotieklasse. Wellicht wijst de derde plaats die het afgelopen seizoen daarin werd behaald erop, dat de stijgende lijn van onze club haar hoogste punt nog niet heeft bereikt. Wie weet, wat nog in de schoot der toekomst verborgen ligt.

Tot slot wil ik op deze plaats alle secretarissen van de schaakvereniging Wassenaar dank zeggen, in het bijzonder de heer J. Wille, die van 1941-1956 deze functie vervulde. Zonder hun vaak uitgebreide jaarverslagen had ik dit verhaal nooit kunnen schrijven.

Eric van der Marel
Voorzitter SV Bobby Fischer